Het lichaam lijkt ‘de plek’ van waaruit er iets gezien wordt
Doordat BewustZijn zich identificeert met het lichaam en stiekem het woord ‘ik’ als pseudoniem gebruikt, lijkt het lichaam ‘de plek’ van waaruit er iets gezien wordt.
Iedereen krijgt zo zijn eigen bril waar doorheen hij de wereld projecteert
Ik heb ontelbare keren meegemaakt dat volwassenen allerlei eigenschappen toedichten aan een kind dat die eigenschappen helemaal nog niet kan hebben ontwikkeld. Op die manier hebben ze het kind gedefinieerd. Dat is echter een grote vergissing omdat het daar nog te jong voor is.
Je hebt jezelf tot een object leren maken
Wanneer je als kind aan pappa vraagt: “pappa, hoe heet jij?” dan krijg je een naam te horen.“Ik heet Peter.” Als je doorvraagt, want dat doe je als kind al gauw, dan volgt er nog een hele lijst met kenmerken, waarvan pappa denkt dat hij al die hoedanigheden en kenmerken is.
BewustZijn doet net of het alleen jou is en niet ook de rest
BewustZijn heeft zichzelf een denkbeeldige beperking opgelegd, het is een doen alsof. Er lijkt zich een gevoelsmatige afsplitsing voorgedaan te hebben. BewustZijn doet net of het alleen jou is en niet ook de rest.
BewustZijn heeft heus geen krullen!
Let op, dit is een hele andere truc van BewustZijn om zich omwille van het spel te verbergen achter de reflectie, achter de identificatie met het lichaam.
“Vroeger toen ik een baby was, had ik krullen, en die heb ik nu nog, hè mam?”
“Ja, schat en die zal je ook wel houden, want je grootvader had ook krullen.”
Zonder taal kan het spel niet volledig gespeeld worden.
Als heel jong kind weet je gewoon niet dat je de vreugde zelf bent, want dat is je natuurlijke staat. Om te weten dat je vreugdevol en wezenlijk gelukkig bent moet je eerst ervaren wat het is om ongelukkig te zijn. Er is een contrastervaring voor nodig.
De wezenlijke liefde is altijd bedreigend.
... Mijn moeder had daar moeite mee op speciale dagen zoals Kerstmis bijvoorbeeld.
“TRINGGGGGG.” de telefoon.
“Zeg, Joaniek, wat ga jij doen met kerstmis?”
“Wil je graag komen?”
“Ja, dat zou heel fijn zijn, maar komen er dan ook nog andere mensen?”
“Dat zou kunnen, dat weet ik niet van te voren.”
“Ja, maar het is toch een familiefeest, onder elkaar, die ene keer per jaar!”
“Misschien zijn er meer mensen die helemaal alleen zitten, ze zijn welkom.”
Leeswijzer bij de boekfragmenten
Taal is in wezen dualistisch. Het bijzondere van taal is dat het je verleidt tot het voor werkelijk houden van iets dat een volslagen illusie is. Tegelijkertijd is taal ook bij machte de beleving van deze illusie weer te niet te doen.
De sensatie is afgebroken, ingeruild voor het woord. Jammer hè?
"Je ziet een bloem. Je ruikt het gras. Je hoort de vogels fluiten, je spitst je oren...." Hoe het woord de sensatie kan afbreken.