Wanneer ik de karmische wet persoonlijk maak, is ze niet te verteren

Ik snap nu heel goed waarom ik me vroeger vaak zo rot voelde, aangezien ik, als het BewustZijn, altijd alles bén wat er is. Ik had dus één deel van mijzelf (van het BewustZijn) volledig ontkend. Ik had mijzelf als het ware geamputeerd. En dat voelt natuurlijk nooit goed. Ik was verdeeld geraakt vanwege mijn geloof in de denkbeeldige grens, tussen mij en de wereld. Vanaf dat moment zou de universele wet van de polaire tegenstellingen mij telkens weer opnieuw confronteren met die ene kant die als de verborgen schaduwkant niet meer door mij werd onderkend, maar die altijd nog bestond.

Uit het boek: “Bewustzijn. Zoek je iets?” – fragment 919

foto:  Mark Harrington