Tijd is ook een instrument ten dienste van de vermomming
Het Absolute, waarin geen tijd, ruimte en energie bestaan en dat jouw uiteindelijke werkelijkheid is, manifesteert uit zichzelf een oneindige stroom aan vormen om zichzelf te kunnen ervaren. Om deze vormen zichtbaar te maken, moet het begrip ‘tijdruimte’ in werking treden. Zonder tijd en ruimte kan er niets ervaren worden. Elke waarneming kost nu eenmaal tijd en dat wat waargenomen wordt, heeft ruimte nodig om te bestaan. Tijd bestaat altijd in samenhang met iets anders om het aan af te meten. De identificatie met het fysieke lichaam vormt daarbij weer het uitgangspunt. Je neemt jezelf daarbij als uitgangspunt. Want je bent immers als persoon het centrum van je wereld, waar je ook gaat, de wereld verhuist gewoon met je mee.
Overdag ben je in de waakwereld maar ‘s nachts ben je in de droomwereld. De tijdsopvatting van de droomwereld is heel anders, gezien vanuit de waakwereld. Je kunt je soms meerdere losse dromen herinneren. Vaak hebben die niets met elkaar te maken. In de waakwereld volgen de gebeurtenissen elkaar tenminste nog netjes op. Als je vanuit het waakbewustzijn terugkijkt naar wat je gedroomd hebt, lijkt er in de droom geen voortzetting te bestaan van de vorige droom. Als je zogenaamd wakker bent, aanvaard je het idee dat de dromen uit gedachten bestonden. Maar dat de waakwereld ook uit gedachten bestaat, is een onaanvaardbaar idee. Toch is het zo.
Uit het boek: “Bewustzijn. Zoek jij ook iets?” – fragment 345 en 346
foto: David Woo