Stoffelijkheid is een gigantische illusie

Stoffelijkheid is namelijk een gigantische illusie. De bijzondere aard van mijn waarneming wordt bepaald door het gebruikte zintuig en niet alleen door de prikkel die plaatsvindt. Door het geheugen worden de zintuigprikkels van het oog en de tastzin als gelijktijdige prikkels verbonden. Zo ontstaat een gevoel van stoffelijkheid, vermoed ik. Ik hield mijzelf vaak voor, dat niets dat kon worden waargenomen, écht was. De hersenen zijn echt niet tot een directe waarneming in staat. Bijvoorbeeld: mijn oogzintuig ziet de verschijnselen die ik een bloem noem. Wat het oog werkelijk waarneemt is helemaal geen bloem, maar een levende, zintuiglijke ervaring van licht en kleur. De dans van de elektromagnetische deeltjes die ze in de wetenschap fotonen noemen. De hersenen nemen die oorspronkelijke, levende verschijnselen die het oogzintuig rapporteert, niet rechtstreeks waar. De hersenen moeten de verschijnsel en eerst “vertalen”.

Uit het boek: “Bewustzijn. Zoek je iets?” – fragment 445

foto:  Eddy Van 3000