Je zou zonder toekomst moeten kunnen leven en het bij vandaag laten.

Er zijn ontelbare angsten die in het verleden zijn ontstaan die naar de toekomst worden geprojecteerd omdat je bang bent voor herhaling van die angstige momenten. Stel dat je gisteren vreselijke pijn hebt geleden, dan wil je natuurlijk niet dat die pijn morgen weer terugkomt. Maar de herinnering aan de pijn die je gisteren geleden hebt, zorgt er toch voor, dat je bang bent dat dezelfde pijn morgen eventueel terug zal komen. Ook al is die pijn er vandaag niet meer. Dat neemt niet weg dat je toch bang bent dat je die pijn morgen terug zou kunnen krijgen. Zie toch hoe absurd dat is. Zo kan het denken ook het genot van gisteren, wat er vandaag niet meer is, verschuiven naar: “morgen wil ik dat genot nog een keer beleven.” Er kan angst ontstaan dat je het genot niet terug krijgt. Je ziet dan ook dat angst en verlangen (naar genot) elkaars tegenpolen zijn. Haal je angst weg, is ook genot weg. Als het genot er is, is de angst er ook. Hiermee bedoel ik niet vreugde, vreugde staat op zichzelf.