Transcriptie YouTube Interview met Joanika, ‘Het lichaam als instrument’.

TRANSCIPTIE

Lucy: Jij had het net over hoe goed en kwaad ontstaat?

Joanika: Ja.

L: Hoe ontstaat dat?

J: Ja, dat heb ik bedacht. Als je nou, kijk het lichaam, eigenlijk is je begin van je lichaam, in het begin van je leven is je lichaam eigenlijk een soort diertje, zeg maar nog. Het is onbemand. Het heeft wel identificatie nodig, anders dan heeft het geen overlevingskansen. Het moet te kennen geven dat het behoefte heeft aan iets. Maar doordat die identificatie dan, zeg maar ook zo sterk gericht is op overlevingsinstinct, dan heeft het lichaam eigenlijk het liefst dat het geaaid wordt en gepamperd en zacht behandeld en goed slapen, aandacht, al die dingen die behoeften zijn. Om het lichaam zeg maar zich te laten voelen dat het veilig is, bij de verzorgers ook. En als er in geprikt wordt en geknepen of het wordt heel kwaad bejegend, door middel van stemverheffing en dat soort dingen, ja, dan gaat het lichaam zich heel onveilig voelen. Maar er is nog geen persoonlijkheid in het lichaam als het nog heel klein is, want dat komt pas later, door het zelfbeeld dat je opgebouwd hebt. Dat zou je dan noemen, ‘ik ben onveilig’. Maar uiteindelijk begint het gewoon bij het lichaam. Dus als er nou, later als je dan een meisje bent of een jongen bent, dan ben je dus een object geworden. Is je Bewustzijn achter je vel gepraat, en dan ben je dus eigenlijk een ik geworden, die in het lichaam woont. En als er dan in je lichaam geprikt wordt, dan noem je dat kwaad, maar dan gelijk psychologisch gemaakt, omdat het aan het ware ik, aan het Universele Bewustzijn is gekoppeld. En dat zou daar helemaal geen last van moeten hebben. Maar we hebben het aan het lichaam gekoppeld als een enkele unit, snap je? En daarom is die identificatie met het lichaam zo krachtig, omdat het ook aan de liefde is verbonden. Die uiteindelijk dan, je aangepraat is als alleen zijn in het lichaam. Snap je er iets van?

L: Dus het is eigenlijk een soort beperking dan tot dat lichaampje, dat je eenzaam maakt?

J: Ja, want dat het lichaam waarschuwt dat er gevaar is en zo en dat soort dingen, dat is ook om te kunnen overleven.

L: Hmm (bevestigend)

J: Dus je hebt die eerste drie knopjes in je lichaam, chakra’s worden die genoemd, de elektrische…nee, hoe noem je dat, energy center, die geven aan van, ik moet nu vechten, vluchten of bevriezen. En daar zit dus ook die sensatie van, dit is veilig voor mij of dit is onveilig voor mij. Vertaalt later in de psychologie als goed en kwaad. Maar dat is puur lichamelijk.

L: Dus de start tussen goed en kwaad is een fysiek iets?

J: Eigenlijk is het iets fysieks, ja. Maar omdat jij, als de liefde zijnde in je, in je lichaam bent gepraat en je op een vierkante meter terecht bent gekomen, en het lichaam overkomt iets, dan lijkt het net alsof dat je ware natuur is, je bewustzijn zeg maar, dat daardoor beïnvloed wordt. In goede zin of kwade zin.

L: Dus het moment dat je jezelf verliest in iets, of onbegrensd voelt, is er geen goed en kwaad.

J: Nee, absoluut niet. Zodra je niet aan jezelf denkt, lichamelijk, ben je dus het zuivere Bewustzijn, waarin goed en kwaad helemaal niet, geen plaats heeft.

L: Het zijn eigenlijk de gedachten in ons die ons een beetje dol maken, dol laten draaien.

J: Ja. Mensen zijn natuurlijk ook heel angstig om het lichaam te verliezen, omdat ze dan alles verliezen, lijkt het net. Terwijl, als je nu bijvoorbeeld die drie fasen neemt van de dag-belevingen: van het alledaagse en de nachtbeleving van de droom en de diepe droomloze slaap, ja, dan zou je ook al kunnen zien dat die staten afwisselen. De ene staat weet niks van de andere staat en de diepe slaap is je ware natuur. En dan ’s morgens in de ochtend, als het dagelijkse bewustzijn van ruimte en tijd weer komt opzetten, dan moet je geheugen er eerst inzoefen, om te weten wie je bent.

L: Ja! We gaan slapen natuurlijk met het idee, ik ben morgen weer wakker. En je gaat dood met het idee, ik wordt nooit meer wakker.

J: Dat klopt. Dat geeft dus aan dat je dus alleen het lichaam, als je ware zijn beschouwd.

L: Ja.

J: En als daarin geprikt wordt, is dat kwaad. En als dat geaaid wordt of aan geaaid, is het goed.

L: Zo mooi te horen, heel vaak: ik ben het lichaam niet. Dat klopt in hogere zin, maar dan ontken je ook iets.

J: Ja, in principe. Kijk, het is een prachtig gereedschap je lichaam. Als je het als gereedschap gaat zien, ja dan, en je kunt het goed gebruiken, dan kun je ook het lichaam heel bewust beschermen, tegen overmaat aan bemoeienissen van de buitenwereld of wat je dan ook op dat moment nodig had, behoefte aan hebt.

L: Ja, het lichaam als instrument! En als jij het dan hebt over…je hebt het ook over energie he? Maar die stromen door, buiten en overal. Is gewoon door je lichaam, ook daar buiten.

J: Ja, je lichaam is een energetisch veld.

L: Ja.

J: En als je bijvoorbeeld heel angstig bent en het lichaam zeg maar in die lagere frequenties vibreert, dan kunnen er ook de lagere frequenties van buiten af er doorheen dringen. Wat het eigenlijk verergert. En als dat gebeurt, zegt de wetenschap nu ook altijd maar, dan heb je alle aandacht bij je armen of je benen om te vechten of te vluchten en dan kan je immuunsysteem van het lichaam niet aan de beurt komen. Dan ben je veel eerder prooi voor ziektes of vermoeidheid of al dat soort dingen.

L: Ja, die bevries je dan op dat moment, dat je je gedachten te veel de baas laat zijn. Kan je dat zeggen?

J: Ja! Heel veel mensen zijn, denk ik, wel in die stap ervoor. Omdat het eigenlijk overal nu zo dreigend is. De media, de berichten. Het goede nieuws is geen nieuws namelijk he, want dat is je ware natuur, dat is zo vanzelfsprekend, dat we daar niet eens aandacht voor hebben. We kunnen alleen maar de lichaam-identificatie in stand houden. Als zeg maar spanning voelen. En ja, die wordt door het lichaam, natuurlijk, uitgedrukt.

L: Dus ergens heb je het nodig om te leven, maar…

J: Ja, ok, je hebt het nodig in het begin van je leven. De signalen die je uit moet geven, omdat je niet voor jezelf kan zorgen. Dus, je bent afhankelijk van de mensen, die jou verzorgen. Maar als volwassenen, dan moet je daar niet mee doorgaan. Ja, dat gebeurt natuurlijk wel.

L: Dat zijn de ingesleten patronen, die je dan los moet….ja, los moet laten. Jij zegt eigenlijk, de zwaarte er af moet laten, uit moet gummen met je potloodje.

J: Ja, maar weet je, als die vibraties nog in je lichaam zitten, daar heb je ze uiteindelijk geïdentificeerd, daar zitten ze voor jou. Niemand zegt ooit, zegt nooit van ‘als je nou bang bent, waar voel je dat dan?’ dat het “hier” (buiten het lichaam wijzend) zit. Nee, ze zeggen altijd “hier of hier” (op het lichaam wijzend). Dus het wordt altijd in het lichaam waargenomen. En daar heeft het lichaam dan de neiging om het niet te willen doorvoelen. Omdat dan met het lichaam in verband staat, van onveiligheidsgevoelens.

L: Ja, en ook omdat er dan waarschijnlijk een oordeel van de buitenwereld aan vast zit. Dat het zwak is als je bepaalde dingen niet kunt of…Denk je niet? Dat als je iets voelt, dan mag je er niet aan toegeven. Dan is het vaker, dat je er niet aan toegeeft, dat de buitenwereld er iets van zal denken. Stel, je bent helemaal burn-out op je werk en je bent helemaal kapot, en je gaat maar door, omdat je niet wilt afgaan voor de buitenkant.

J: Ja, kijk, we hebben allemaal geleerd, dat we door een soort sleutelgat naar onszelf zitten te kijken. En we denken dat het de ogen van de anderen zijn, maar, het is ons eigen zelfbeeld wat alsmaar moet voldoen, aan de eisen en voorwaarden, waaronder je hebt mogen bestaan toen je klein was.

L: Ja.

J: Dat is het eigenlijk, he?

L: Dus je bent de rest van je leven eigenlijk bezig je kindertijd op te lossen, de puzzel op te lossen?

J: Ja, in principe, maar het hoeft niet. Je hebt bepaalde factoren in je leven, dat weet je.

L: Hmm (bevestigend)

J: Zeg maar, van de kindertijd, in de pubertijd, waarin je het zelfbeeld opbouwt. Omdat je de spanning niet meer aan kan, van wat er over je gezegd wordt. Want je bent en blijft de liefde, altijd. En dan wordt je dan vals van beschuldigd, dat dat niet zo is, omdat je dan die eisen, die voorwaarden niet aan voldoet. En daar bouw je dus een beeld van op, van al die mensen, die die dingen hebben goedgekeurd, in jouw omgeving. Maar, dan ben je wel de helft van je heelheid. En op een bepaald moment, wil je dat niet meer. Dan wil je, rond je 36ste zit het op een piek, je masker afzetten. En als je dan geholpen wordt door het bestaan, dan krijg je moed, dan wordt je heel moedig. En als je moedig bent, dan kom je dan in de volgende fase. En daarin gaan dan aller diepste kinderpijnen, die worden dan opgelost. Dan wordt je geholpen door jou liefste mensen in jouw omgeving, je dierbaren. En als je even oud bent, dan doen ze dat bij elkaar. Maar in wezen is het Zijn, die liefde, aan het aanbieden, om nog een keer die sensaties te voelen. Maar, niet in je lichaam, maar daaromheen, waar ze eigenlijk ook plaats vinden. Zoals de wind waait in de lucht als het ware. Ik heb ook wel een gezegd, het is net als een draaikolkje in het water. Het is allemaal water en het draaikolkje is ook van water, maar het beweegt wel. En als er aandacht voor is, waanzinnige nieuwsgierigheid naar is, doordat je niet psychologisch meer wilt duiden, maar, wat is er nou eigenlijk te zien. Dan heb je eigenlijk geen tijd meer om daar de psychologie er bij te halen, want dan is het potje bezet met die waarneming. En dan lost het op.