Het “nu”, als het tijdloze moment wordt totaal genegeerd
“Dat is lang geleden, dat ik een taartje bij de koffie had, gezellig je weer te zien.”
“Wat een lekker balkonnetje zeg, zit je hier vaak?
“Nee…je kan hier gewoon niet rustig zitten”.
“Wat bedoel je? We zitten nou toch heerlijk, lekker in de zon, en uit de wind en ook een mooi uitzicht, met al die bomen en die kinderspeelplaats, leuk!”
“Vorige week zat ik hier ook, en dat kind maar jengelen, ik wilde dat die moeder dat kind eens flink zou aanpakken.”
“Welk kind?”
“Nou van hiernaast, straks zal ze wel weer beginnen!”
“Ik hoor niks, het is juist heel stil, heerlijk die voorjaarszon op je huid, vind je niet? Daar kan ik zo van genieten!”
“ …Ja…dat wel…wacht maar tot de buurman hierboven straks zijn radio weer keihard aanzet, twee weken geleden…”
“Die koffie smaakt heerlijk, moet je kijken hoe kunstig dat gebakje gemaakt is.”
“… Ja… Kijk! Zie je die vrouw daar die uit haar auto stapt, dat afschuwelijke mens reed mij een maand geleden bijna van de sokken op mijn fiets, zo iemand moeten ze haar rijbewijs afnemen.”
“Oh ja? Oh kijk, wat leuk, zie je dat vogeltje, komt die vaker op je balkon, die heeft in de gaten dat er iets te eten valt…zeg vertel eens hoe is het met je studie. Schiet het al op?”
“Nee…Ik maak me zorgen…vorig jaar heb ik het ook al niet op tijd kunnen inleveren.”
“Kan ik je ergens mee helpen?”
Uit het boek: “Bewustzijn. Zoek je iets?” – fragment 512
foto: r. nial bradshaw