Lezersbrief in InZicht en het antwoord van Joanika

Antwoord van Joanika op een ingezonden brief in InZicht, 2009

Enige tijd geleden ontving de redactie van InZicht een brief van een lezer die liever anoniem wenst te blijven. In de brief beschrijft hij hoe hij in zijn zoektocht naar Waarheid in aanraking kwam met een aantal leraren, en wat die ontmoetingen voor hem betekend hebben. Vervolgens schetst hij de gevaren die aan de huidige wijze van satsang geven kleven, zowel voor de zoekers als voor de leraren. Omdat de inhoud van de brief hen een goede aanzet lijkt voor een interessante discussie rondom het fenomeen ‘satsang’, hebben ze besloten, tegen hun gewoonte in, de anonimiteit van de briefschrijver te respecteren en de brief te plaatsen, evenals de reactie van Joanika op deze brief. Onderstaand de brief, en daaronder de (hier niet ingekorte) reactie van Joanika.

De brief: De illusie en het gevaar van de Advaita Vedanta

Geschreven door Retep, student van het leven

Nadat ik jarenlang opgegaan was in de leer van Shri Rajneesh en J. Krishnamurti, kwam ik in 1985 voor het eerst met Alexander Smit in kontakt. Dat was confronterend en verhelderend. Ik kon me niet voorstellen, dat een gewone Nederlander iets te bieden had, dat de leer van Rajneesh of Krishnamurti kon overstijgen.

Eigenlijk begon het zelf-onderzoek toen pas echt en grondig. Rajneesh was poëtisch, kon de zaken voortreffelijk beschrijven, hij was groots. Ik was geobsedeerd door zijn manier van doen, door zijn niet-knipperende ogen, hoe hij zijn handen bewoog of zijn ene been over de andere legde. Dat kon niet anders dan een Zelf-gerealiseerde zijn.

Krishnamurti was het tegenovergestelde, niet-poëtisch, droog, maar haarscherp, eenvoudig. Hij verwees me steeds weer terug naar het bewustzijn, dat vooraf en voorbij aan alle dingen lag. Een geweldige man, een inspiratiebron voor mij en voor velen naast mij, die allemaal samenkwamen in Saanen (Zwitserland). Overigens niet ver daar vandaan zat U.G. Krishamurti, een leermeester, die verkondigde, dat er niets bestond, dat ook Bewustzijn een illusie was, incl. mijn eigen persoon. Dat was tè confronterend. Daar gingen we niet naar toe.

Toen kwam Alexander in beeld. Nu ging het niet meer om die mooie man, die daar z’n benen zo netjes over elkaar hield of die andere sobere ingetogen man, die zo mooi over het Bewustzijn sprak. Nu ging het puur en alleen over mij en de persoon, die ik dacht te zijn.

Het echte onderzoek was begonnen. Niets om me aan vast te houden, ook geen mooie poëtische woorden waar ik in weg kon zwijmelen. Gewoon soms groffe taal, die ging over het hier en nu en over al die mooie fantasietjes, die ik voortdurend aan het opbouwen was. Geen interesse meer in drama’s of theater, gewoon no-nonsense, waar gaat het nu precies over. Laten we het beestje bij de naam noemen, zodat ook die energiebel weer kan ontploffen. Tot er niets meer overbleef dan lachen en ook het lachen verstomde tot uiteindelijk niets. Waarnemendheid wellicht nog??

Ook dat bleek een illusie te zijn, want (zo was mijn realisatie) waarnemendheid is gerelateerd aan ieder objekt, dat een illusie is, dus ook mijn gewaar-zijn is een illusie.

Uitsluitend het Zijn, als Eenheid, als onmetelijke Krachtbron, waaruit we komen en waarin we teruggaan, is absoluut. Maar daarover is in het geheel niets te zeggen, behalve dat het oneindig intelligent moet zijn, maar dan is het nog vanuit grote beperking beschreven. Dat was dus hetzelfde als wat U.G. Krishnamurti steeds verkondigd had, maar waar de grote massa volgelingen geen boodschap aan had; veel te confronterend.

Nu is er, na Alexander, een nieuwe generatie Satsanggevers opgestaan. “Inzicht” getuigt daarvan. En allemaal schrijven ze boeken, om hun wijsheid aan de man te brengen en hebben ze een grote schare volgelingen, waar ze hun uiterste best voor doen, om die groep maar zo groot mogelijk te maken en te houden. De centjes stromen rijkelijk binnen (ook bij Alexander stroomde die energiestroom niet verkeerd overigens, maar dat terzijde).

En ze spreken over de illusie van de persoon, van iedere gedachte en emotie en dat onze ware natuur en vrijheid daarachter liggen. En de volgelingen luisteren en zitten aan de voeten van de goeroe en bespreken bij de koffie, hoe fantastisch de lezing was en dat de goeroe nu toch wel heel spiritueel-energetisch inzicht heeft gegeven over het leven. En dat dat toch wel echt de klasse is van een echte verlichte Meester(es).

En dan zou er eigenlijk iemand binnen moeten komen met een grote lach, die de hele poppenkast ontmaskert en in één klap duidelijk maakt, dat dit nou juist de grootste illusie der illusies is. Zeggen dat de Persoon zelf een illusie is, dat de Waarnemer een illusie is en zelfs ook de Waarnemendheid (om er het persoonlijke af te halen) een illusie is, is een hele belangrijke eye-opener. Maar om er vervolgens een soort nieuwe religie van te maken met een voorganger (die ook nog op een soort troontje gaat zitten) met de volgers in de nieuwe ashram en denken, dat je de hele wereld doorziet, dat is natuurlijk de grootste illusie opnieuw creëren. Dat is illusie in het kwadraat. Dan zijn we weer bij AF, en eigenlijk nog verder dan dat.

Sterker nog: Als de leer hier ophoudt dan heeft de goeroe een nieuwe psychologie gecreëerd, waarbij alles als illusie bestempeld wordt, de volgeling uiterst kritisch naar de wereld gaat kijken en er eigenlijk geen deel meer aan neemt, want het is toch illusie, waar je geen aandacht aan moet spenderen, familie en vrienden worden meewarig aangekeken, omdat ze het allemaal niet snappen en ga zo maar door. De goeroe heeft dan afstand gecreëerd naar het objekt van waarneming, maar heeft verzuimd om te laten zien, dat de waarneming zelf ook een objekt is, incl. wat de goeroe daarover zegt en denkt. Een leerling mag nooit gaan denken, dat hij/zij HET ziet en van daaruit de wereld en de mensen ( met hun zogenaamde drama’s ) gaat beoordelen (c.q. veroordelen), omdat zij HET nog niet zien en nog in de persoon geloven.

Heeft de goeroe in de gaten, dat dit onderricht grote consequenties kan hebben??? Niet de Zelf-gerealiseerde wordt hierdoor wakker, maar de innerlijke Kritikus, die naar de wereld kijkt en de Persoon is daarmee verder van huis dan ooit. Alexander zou hartelijk lachen om de hele poppenkast, die tegenwoordig van de satsang gemaakt wordt en aanraden om in één klap alles op te doeken, waardoor de illusie van de satsang doorbroken zou worden en een bevrijding zou kunnen betekenen voor de volgelingen, die dan niet meer naar de goeroe luisteren maar naar hun eigen innerlijke stem, die natuurlijk ook een illusie is.

Dát gaan zien, is de essentie van Advaita Vedanta. Alles komt en gaat in het Bewustzijn, de Waarnemendheid blijft zolang er objekten, gevoelens, gedachten blijven. De waarnemendheid en het Bewustzijn verdwijnen uiteindelijk en het Zijn blijft over. We weten dit inmiddels allemaal, maar laten we vooral niet gaan zeggen, dat het ene objekt van waarneming meer of minder illusie bevat dan het andere. Dus ook satsang, advaita vedanta en de goeroe daarbij is een illusie, net als wat dan ook.

Dus kom op satsanggevers: Los deze illusie met één klap op, als jullie je werk echt goed verstaan, want er komen op deze manier meer kritici dan zelf-gerealiseerden in de wereld (ik kom ze in het Westen te vaak tegen tegenwoordig).

Satsanggevers: Leef jullie leven en misschien kom je onderweg iemand tegen, die juliie deelgenoot kunnen maken van jullie eenheidsbeleving, die achteraf ook weer een objekt (dus illusie) blijkt te zijn, maar maak er alsjeblieft geen nieuwe religie van.

Dat is namelijk nou net waar Advaita Vedanta niet over gaat, dus stop hier alsjeblieft mee.

Bij voorbaat dank, Retep.

Antwoord op de ingezonden brief aan InZicht, De reactie van Joanika:

Het is net of onder deze ingezonden brief meerdere gevoelens tegelijk schuil te gaan. Ik beleef de brief als erg complex omdat het persoonlijke standpunt en de onpersoonlijke benadering door elkaar lijken te lopen. Mij is het niet bekend hoe en waar en door wie de verschillende satsangs gegeven worden. Ook weet ik niet hoe de bezoekers zich daar gedragen en wat er allemaal besproken wordt. Ook is het mij onmogelijk geworden iets van een ander aan te nemen waar ik niet zelf bij ben geweest.

De briefschrijver lijkt zich via de eigen pijn vereenzelvigd te hebben met de arme zoekers die hij buiten zichzelf ziet. Hij schildert ze af als makke schapen, die zich zonder enig onderscheidingsvermogen op een verkeerd been laten zetten door deze nieuwe generatie Satsanggevers. In ieder van ons is de zuivere onschuld gekwetst. En dát wat ons weer aan die kwetsuur doet herinneren, willen we weg hebben. Het bestaan lijkt aan hetzelfde mechanisme te beantwoorden zoals dat in de homeopathische geneeswijze gebeurt. We krijgen hetzelfde gif toegediend om te kunnen genezen. Als de sensatie die we pijn zijn gaan noemen volledig is uitgeraasd is de kuur afgerond. Als er niets meer ontkend wordt is het raadsel van de dualiteit opgelost. Op elk potje zal altijd het juiste dekseltje passen. De zichzelf zoekende balans doet zijn werk, ook in ‘satsangland’. De dualiteit is een twee-eenheid, bestaande uit twee tegenstellingen en het verschil ertussen maakt Bewust. Ik ervaar deze brief net als alle andere manifestaties als een uitdrukking van Liefde.

Deze brief drukt compassie uit met de zoeker die is blijven steken in een halfverteerd Advaita onderricht. En er is een schriftelijke klacht ingediend die gewag maakt van de beleving van deze student van het leven; namelijk dat de huidige satsanggever volgelingen voortbrengt die met het idee rondlopen dat alles illusie is behalve zij zélf. Omdat de satsanggever niet de hele waarheid zou vertellen, namelijk dat hij/zij zelf óók tot een van de illusies behoort. Als gevolg daarvan zou er een groep ontstaan die geen deel meer kán nemen aan het leven omdat het niet mogelijk is om van een illusie te houden. Ze houden dan alleen nog van zichzelf én de leermeester die ze niet als illusie beschouwen, maar ze kijken verder meewarig om zich heen. Dus, pas op, want er is een nieuwe religie op komst die alles wat vorm heeft, niet uiteindelijk als illusoir ziet, maar in de éérste plaats als illusoir ziet.

Naar mijn gevoel doelt de briefschrijver op een specifiek fenomeen wat zich kan voordoen binnen de op spiritualiteit gerichte kringen, namelijk “de arrogantie van het zelf-bewustzijn”. We spelen niet graag een spel als er niet ook een moeilijkheid in te overwinnen valt. Dit fenomeen is te vergelijken met zo’n moeilijk te nemen hindernis vanwege het transparante karakter ervan. Er is sprake van zelfbedrog en dat bestaat eruit dat het alleen de schijn heeft van een serieus zelfonderzoek. Maar in werkelijkheid is het een afweer mechanisme waarbij er een toeschouwende positie aan de zijlijn van het leven ontstaat om dan zonder gekwetst te kunnen worden tóch niet helemaal uit de droom of het spel te hoeven geraken. Alleen de consequentie is, dat als pijn vermeden wordt, vreugde zich ook niet meer voordoet. Vreugde en pijn zijn eeuwig onafscheidelijke partners.

Dát ‘transparante’ ego is voor een leermeester heel héél moeilijk te doorbreken. Er is grote intelligentie, ook ten aanzien van de werking van de psyche, eindeloos geduld, en soms het grove schrikeffect voor nodig van de kant van de leermeester. Er is geen enkele ingang of openheid, het is een totaal afgesloten mechanisme. Als die mens dan uit het zicht van de leermeester raakt is dat pijnlijk. Ontsnappen aan de leermeester is tegenwoordig wel gemakkelijk, het “hoppen” van de een naar de ander is géén enkel probleem. Uiteindelijk laat zich dat voelen in die mens als de ultieme vorm van isolement. Het bestaan grijpt dan meestal op eigen wijze in. Er is geen enkele plaats voor een arrogant zelf-bewustzijn op het moment dat er bijvoorbeeld een dierbare afvalt. Laat staan voor het idee ‘alles is bewustzijn’ of ‘alles is illusie’. Toch signaleer óók ik dat sommige ‘zoekers’ wel vaak zeggen: ”Maar dat is toch ook Bewustzijn”. Maar dat wat duidelijk is hoeft nooit apart vermeld te worden. Dus iets klopt er niet. Dat brengt mij wel in het geweer.

Ik zie mijzelf in het geweer komen als een zoeker is belandt in een comfortabele denk – of gevoelsconstructie die goed bevalt. Daaronder vallen ook de samadhi-achtige effecten via staren. Als het prettige effect ervan op de leermeester wordt geprojecteerd, kom de zoeker aan de ketting te liggen. “Ik was in de stilte of in de ruimte” wordt er dan gezegd en er ontstaat een streven de sensatie terug te krijgen. Maar het blijft niet. Iets dat komt en gaat is niet het gezochte, het is slechts een contrastervaring. Ik zal altijd mijn best doen om de zoeker terug te brengen naar dat wat er al gerealiseerd is en ik zal altijd proberen in het onderricht aan te sluiten bij wat de zoeker hier/nu kán realiseren. Want wat er gerealiseerd is is voor die zoeker de geleefde werkelijkheid, geen kennis maar een wéten. Dan wordt niet nog eens om een bevestiging gevraagd want er is geen twijfel. De zoeker kan een hele hoop praatjes hebben over allerlei filosofieën en spirituele onderwerpen en zelfs aan mij uitleggen hoe het allemaal zit maar dat heeft niets met die zoeker te maken. Het is van geen enkele waarde.

Waar ik ook duidelijke taal laat horen is op het moment dat het ‘ik of ego’ als een vijand wordt gezien. Een duidelijk gedefinieerde persoonlijkheid is op het niveau van de wereld een broodnodig instrument dat toch eerst ontwikkeld zal moet worden. Het geloof in de persoonlijkheid werkt feitelijk als een tijdelijk filtersysteem dat ontstaat om het delicate zenuwstelsel van de mens te beschermen tegen al te veel indrukken. Daarnaast zal het in werking treden wanneer er ter bescherming van de fysieke vorm duidelijke grenzen nodig zijn. Nádat we eenmaal het geloof in de persoon hebben moeten aannemen worden de gevoelsindrukken die in de baby en kleutertijd ook al bestonden plotseling persoonlijk opgevat en ervaren als psychische pijn of plezier.

Nadat de zelfdefinitie gebruiksklaar is en er onafhankelijkheid verworven is, ontstaat er als vanzelf bereidwilligheid het persoonlijke stuk los te willen laten. Er ontstaat een verlangen het masker af te willen zetten. Op dat moment kán de ontmoeting met de leermeester plaatsvinden. In de satsang zal er volledige compassie ontstaan voor de wijze waarop de door het leven gevormde zelfdefinitie zich uitdrukt. Want de leermeester is de enige die de zoeker volmaakt in zich opneemt. Zelfs wat het zonlicht niet verdraagt, lost op in de ontvankelijkheid van de leermeester. Waar het schaamrood van op de kaken verschijnt, wat ooit zwaar woog, weegt dan niets. Daarbij komt de zoeker vóórbij de angst dat er niet van hem/haar gehouden wordt. De zoeker laat hoe langer hoe meer zijn oorspronkelijke gezicht weer zien. Dan transformeert het ego van een vernauwing naar een zuiver instrument waar weliswaar geen identificatie meer mee hoeft te bestaan maar wat evengoed gehanteerd zal moeten worden. Ik spreek hier over een gewilde identificatie vanuit vrijheid en niet vanuit een automatische reflex die vanuit angst en verlangen ontstaat. En zeg niet dat dat niet kan! Elke toneelspeler neemt een rol aan waarmee een tijdelijke identificatie bestaat en hij wéét dat het gespeeld is. Om betrokken te zijn bij het spel, wat we het bestaan noemen, is er identificatie nodig met dát wat om aandacht vraagt. Alles drukt zich uit en wil ervaren worden.

Tot slot zou ik nog even willen ingaan op mijn gevoel dat de briefschrijver het geloof in het eigen doenerschap en het doenerschap van anderen met de bijbehorende verantwoordelijkheden nog niet helemaal kwijt lijkt te zijn. Ik heb Alexander Smit wel eens horen zeggen “Als jullie klachten hebben over mij, moet je niet bij mij maar bij Bewustzijn zijn”

Als er een ‘ik’ zou zijn geweest dat ook maar iets voor het zeggen had gehad was ik nooit een leermeester geworden in wát dan ook. Ik stond vol in het leven als professioneel beeldhouwer. Steenhakken, bronsgieten waren mijn lust en mijn leven. Plotseling viel alle belangstelling voor dat vak weg, ik dacht nog “wat gebeurt er nou?” Die rol vervulde mij vanaf mijn prilste jeugd. Maar er is geen ‘ik’ die wat dan ook voor het zeggen heeft. En dat geldt voor álle rollen die vervuld worden. Dat geldt ook voor de zoekers en ook voor leermeesters of ze nou van de oude of van de nieuwe generatie zijn en ook voor de briefschrijver van de ingezonden brief. Het gebeurt gewoon. En nog iets anders: is het niet verwonderlijk om gemiddeld elf uur per week dezelfde vragen te kunnen beantwoorden aan een handvol mensen en er bovendien nog geld op toe te moeten leggen, dat doet toch geen weldenkend mens? Nee, dat doet géén mens want er is niemand, alleen het Ene is.

– Joanika

 

Bron van de afbeelding