Angst voor de dood vanwege de “niets” gedachte

Mijn vader kon niet zo goed tegen alle rommel die rondslingerde, stapels kranten, brieven, reclame, plasticzakjes en ga zo maar door. Als het te bar werd, arrangeerde mijn vader het zo, dat een vriendin haar uitnodigde om bij haar te komen, om samen een heerlijke dag aan het strand door te brengen. Mijn vader en ik ruimden alles op en we moesten het over de vuilnisbakken verdelen die overal in ons laantje buitenstonden, om geleegd te worden de volgende dag. Als mijn moeder ‘s avonds weer thuiskwam en zag dat er dingen waren weggegooid, ging ze alle vuilnisbakken in het laantje af om nog te redden wat er te redden viel. Intussen kregen we ervan langs. Daarna kregen we pas de “echte” straf, er werd dan een week lang niet tegen ons gesproken.

Uit het boek: “Bewustzijn. Zoek je iets?” – fragment 381

foto:  Artem Podrez