In werkelijkheid ben ik, als het zuivere Waarnemen, net als een verkeersleider die de hele file, autootje voor autootje voorbij ziet trekken. Ik blijf altijd op mijn plaats in de verkeerstoren, anders wordt het een verkeerschaos. Ik laat het ene autootje niet vóór de andere gaan omdat ik die mooier vindt, dan zou de file stagneren. Ik heb geen voorkeur, ik zet geen speciaal autootje aan de kant omdat ik die lelijk vind, ik laat ze allemaal gestaag doorrijden. Des te eerder ben ik ‘s avonds thuis.
Uit het boek: “Bewustzijn. Zoek je iets?” – fragment 836
foto: Donnie Ray Jones