Ben ik verantwoordelijk voor mijn eigen gedachten, ja of nee?

Terwijl ik steeds weer goed oplette, en dat hield in dat ik alleen naar de feiten keek en niet naar wat ik dacht over de feiten, zag ik opeens iets in! Op het moment dat ik iets aan het doen was, of dat ik zogenaamd zat te denken, bestond het idee dat ik die doener of die denker was helemaal niet! Er was doen. Er was denken. Achteraf pas kon het idee of het gevoel er in sluipen, door de identificatie met mijn lichaam, dat ik het was die iets deed of dacht. Die identificatie zorgde er iedere keer opnieuw voor dat er een verband kon worden gelegd tussen de handeling of de gedachte en het Ik-ben-hier-gevoel. Ik voelde me de eigenaar van mijn gedachten.

Dat idee dat ik het was die iets dacht, zorgde voor veel ellende. Ik maakte mijzelf daarmee verantwoordelijk voor mijn gedachten en mijn doen en laten. O wee, als die gedachten niet overeenkwamen met mijn eigen ideaal of met het ideaalbeeld dat anderen van mij hadden, dan ontstond er stress, en niet zo’n klein beetje ook. “Als ik daaraan denk dan…nee, dat mag niet!…Nee, dat durf ik aan niemand te vertellen!” Daar moet ik toch niet aan dénken! Als de gedachten die ik soms heb, bekend worden, wat zullen ze dan wel niet van mij gaan vinden?

Bepaalde gedachten mochten van mij het daglicht niet zien! Ik wist niet dat iedereen de gekste, de smerigste, de gewelddadigste, de vunzigste, de wellustigste, de schoonste, de lieflijkste gedachten had. Er werd nooit over begonnen, het was een taboe. Elke gedachte die waargenomen werd was in potentie in het BewustZijn al aanwezig. Of ik mij de gedachte volledig zou toe-eigenen of mij er niet mee bemoeide hing volledig af van de frequenties van mijn lichamelijke instrument en de desbetreffende gedachte die met elkaar overeenstemden of niet. Het gelijke trekt het gelijke aan tenslotte.

Uit het boek: “Bewustzijn. Zoek je iets?” – fragment 604, 605 en 606

foto: Johnathan Nightingale