Het BewustZijn lijkt zich nog maar op één bepaalde plek te bevinden. De mijne!

Het BewustZijn doet dus net of deze gedroomde levensvormen een onafhankelijk bestaan kunnen hebben door zich te identificeren met deze objecten. Het lijkt zo net alsof een schaduw onafhankelijk zou kunnen bestaan en bewegen van dát waarvan de schaduw afhankelijk is. De hele zichtbare wereld is in essentie niets anders dan het BewustZijn. Het herkent zichzelf via een weerspiegeling in het eigen uitstralende licht. Het weerspiegelde object lijkt een op zichzelf staande vorm aan te nemen. Zo lijkt de mens, die net zo goed een weerspiegeling is van en in het BewustZijn, ook een onafhankelijk bestaan te krijgen. Dat gebeurt door de identificatie met deze ene speciale weerspiegeling. Die specifieke plek waarmee het BewustZijn zich identificeert, wordt nu doorgaans “ik” genoemd. In wezen zijn ik en het BewustZijn dus identiek.

Uit het boek: “Bewustzijn. Zoek je iets?” – fragment 13