Hoe zit het nu met de schepping?
Er bestaan vragen die wérkelijk met zichzelf in strijd zijn. Ik stelde mijzelf een vraag zonder dat ik goed over de vraag zélf had nagedacht, bijvoorbeeld: “Waar komt de schepping vandaan?” Of “als ik het BewustZijn, bén, waarom denk ik dan dat ik een persoon ben, dat ik in een lichaam zit, waarom heb ik het gevoel dat ik een actief handelend wezen ben, wie projecteert dat dan?” Al deze vragen stammen van een standpunt dat géén werkelijkheidswaarde heeft. Wanneer er een geloof in de persoon bestaat, betekent dat nog niet dat de persoon ook daadwerkelijk bestaat! Het is nagenoeg onmogelijk gebleken om daar zélf (als persoon) achter te komen. Ik moest het eerst ergens gehoord of gelezen hebben.
Deze vragen worden uitsluitend door de mensheid gesteld omdat er een identificatie bestaat met het lichaam. Er wordt vanuit een licha-melijke plek gekeken. Het antwoord moet dan op zó’n manier wor-den gegeven dat het begrijpelijk is vanuit de bestaande identificatie, dus vanuit het geloof in de persoon. Ik verwachtte dat vroeger ook wanneer ik een dergelijke vraag stelde. Al het psychologische den-ken en al de vragen die daarmee samenhingen, konden uitsluitend ontstaan vanwege dat “persoonlijke standpunt, vanuit die plek die ik zag als mijzelf ”. Toen het geloof in de persoon opgelost was, viel er vanzelf niets meer te vragen. En dan wordt ineens geweten dat er niemand is, nergens…
Het kleinere (de persoon waar toen nog identificatie mee bestond), kón simpelweg nooit het grotere kennen. Wél kan het Geheel het kleinere deel kennen. Het deel kan nooit bevatten wat groter is dan zichzelf.
Uit het boek: “Bewustzijn. Zoek je iets?” – fragment 726, 727 en 728
foto: Ashley Reboulet